|
|
Zwembad De Waterman idee van voorzitter ijsclub Joop Verbakel
Het klinkt misschien vreemd, maar zwembad De Waterman komt voort uit een ijsclub. Het was immers voorzitter J. Verbakel van de schaatsvereniging ‘De Wateringse IJsclub’’, die op het lumineuze idee kwam een zwembad aan de Dorpskade te bouwen, die in de winter dienst kon doen als ijsbaan.
Burgemeester A.J. Verhoeven fronste wel even de wenkbrauwen, toen hij op 13 februari 1933 het verzoek van het bestuur van de ijsvereniging op zijn bureau kreeg. Gevraagd werd om mee te werken aan de benoeming van een commissie uit de gemeenteraad die plannen moest bestuderen voor de oprichting van een zwembassin annex ijsbaan. Dat die ijsbaan er moest komen was al enige tijd bekend, want de oude ijsbaan kon de vereniging niet langer meer inhuren. Maar het idee van het zwembad was er nu bij gekomen. Eigenlijk louter en alleen omdat voorzitter Verbakel zelf een echte zwemliefhebber was. Hij was wel van mening, dat Wateringen grote behoefte had aan een eigen zweminrichting. Want, zo verkondigde hij aan wie het maar horen wilde: ‘er is maar een klein percentage van het Nederlandse (dus ook Wateringse volk) dat kan zwemmen’. Hij hoopte dat een zwembad ertoe zou leiden, dat iedere Wateringer lid zou worden van de tegelijkertijd opgerichte vereniging De Waterman.
De burgemeester wist wel, dat er eigenlijk geen geld genoeg in de gemeentekas was voor het opzetten van nieuwe projecten als een zwembad en ook was er weiland in de omgeving genoeg om voor een ijsbaan ’s winters onder water te zetten. Daar kwam bij dat zwemmen altijd nog kon in de Zwet, waar het eigenlijk wel niet mocht, maar waar het wel oogluikend werd toegelaten. Dus keken hij en de wethouders met - zoals dat destijds werd uitgedrukt - ‘enige bevreemding en aarzeling’ naar het verzoek.
Voorstel
Maar, zo dachten zij toch al gauw, waarom zouden we geen commissie benoemen om te zien wat de plannen eigenlijk omvatten en wat voor kosten die met zich mee brengen. Er waren ook nogal wat werklozen in Wateringen en die zouden bij de bouw van een zwembad hun handen wel eens flink uit de mouwen kunnen steken. De benoeming van zo’n commissie moest natuurlijk wel eerst nog door de raad worden goedgekeurd. Dus kwam er een voorstel aan de orde in de eerstvolgende raadsvergadering op 23 februari 1933. Met de hakken over de sloot werd dit aangenomen, namelijk met één stem meerderheid.
De commissie ging daarna razendsnel aan het werk en liet er dus weinig gras over groeien, want al op 11 september 1933 kreeg de raad het rapport van de commissie in handen. Die commissie had het overigens helemaal niet zo makkelijk gehad, want er bestond grote tegenstand in de gemeente tegen een zwembad. Er werden heel wat argumenten aangevoerd om de bouw te voorkomen, maar ze werden allemaal door de commissie weerlegd. Het was dan ook een groot succes voor Verbakel en de zijnen, dat de gemeenteraad op 14 september 1933 het voorstel om tot stichting het zwembad over te gaan met maar twee stemmen tegen aannam.
Het waren vooral de werkverschaffing en de rijkssubsidie die daaraan vastzat, waardoor de tegenstanders uiteindelijk toch naar de uitvoering van het plan overhelden. De billijke prijs, die voor de aankoop van de grond – gelegen aan de Dorpskade - werd gevraagd gaf daarbij de doorslag. Toch duurde het nog een jaar voor alles door de nooit te snel malende ambtelijke molen van Den Haag was gegaan. Op 2 juni 1934 kwam de ministeriële goedkeuring af. In oktober 1934 ging de eerste spade de grond in. Het stichten van het bad zou, na een raming van ruim 12.000 toch 19.000 gulden gaan kosten, waarvan echter dertig procent door het rijk werd gesubsidieerd. Precies een jaar na de toestemming kon de gemeente Wateringen het nagenoeg gereed gekomen zwembassin annex ijsbaan aan de Dorpskade overdragen aan de zwemvereniging De Waterman.
Stromende regen
Dat gebeurde tijdens zulk mooi zomerweer, dat het bestuur van de Waterman uiteindelijk besloot maar een oogje dicht te knijpen en de leden al ruimschoots voor de opening, namelijk op 1 juli al in het bad toe te laten. De officiële opening zelf was pas op 20 juli. De dag waarop bleek, dat het ledental van 45 tot 361 was gestegen. Het ideaal ‘iedere Wateringer zwemmer, iedere zwemmer lid van de Waterman’ lag daaraan ten grondslag. Op de openingsdag was het aanvankelijk helemaal niet zulk mooi weer. Het bad deed zijn naam wel overdreven veel eer aan, toen het regenwater met stromen naar beneden kwam. Zelfs de optimisten gaven na geruime tijd zelfs de moed op en twijfelden sterk aan het welslagen van deze zorgvuldig voorbereide dag, waarop propaganda gemaakt moest worden voor de zwemsport.
Maar ineens brak de zon door en was het leed geleden. Het grootse zwemfeest kon – na toespraken van de autoriteiten, ingeleid door voorzitter Scheffelaar van De Waterman – voluit worden gevierd. Het waren Wateringse zwemsters, die de eerste lessen demonstreerden. Een optreden van de leden van de Nederlandse Centrale Reddingsbrigade uit Den Haag dwong bewondering van het publiek af, dat zich om het bassin had verzameld. Er werd geblinddoekt gezwommen door de leden van de Waterman, er werd aan pop-, kegel, bordjes- en zakjesduiken gedaan. Er was hinderniswemmen en een ballonnenjacht, waaruit bleek hoe geoefend velen al waren in het onder water zwemmen. Dat de demonstratie schoonspringen een minder mooi resultaat opleverde kwam niet door de deelnemers maar omdat de springplank niet goed veerde. Hierdoor mislukte menige fraaie sprong. Een komisch tintje ontbrak niet aan de opening van het bad. Het duo Wat en Halfwat liet het publiek lachen en het ligt voor de hand, dat dit optreden met een nat slot werd besloten. Ook het optreden van een oud paartje, een verliefd politie-agentje, een dienstmeisje en een ‘bengel van een jongen’ eindigde onder groot gejuich van de aanwezigen in het zwemwater.
Bron: Aad van Holstein, met dank aan Mariët Verdonk-v.d. Kleij,
Foto’s: Historische Werkgroep Oud Wateringen/ Kwintsheul
|
|
|
|
|